In dit Utrechtse proefschrift uit 2003 behandelt C.L. Knijff - naast de verschillende bestuursrechtelijke implicaties rond overdracht c.q. opvolging bij vergunningen - ook de problematiek van artikel 3:83(3) BW. Zij stelt zich op het standpunt dat deze bepaling inhoudt dat de overdraagbaarheid van een vergunning moet volgen uit een uitdrukkelijke wettelijke bepaling. Voor een ruime uitleg van artikel 3:83(3) BW biedt naar haar oordeel noch de wettekst, noch de wetsgeschiedenis, noch de jurisprudentie steun. Die steun ziet zij ook niet in het arrest Dircks/Dircks uit 1997. In haar optiek kan de overdraagbaarheid niet enkel uit de aard van de vergunning volgen, maar is een wettelijke bepaling vereist.
De handelseditie is uitgegeven bij Kluwer