Democratizing Innovation - Eric von Hippel

47426.jpg

Een aanrader. Von Hippel, als hoogleraar innovatiemanagement verbonden aan MIT, beschrijft hoe in veel gevallen baanbrekende innovaties niet door fabrikanten zijn ontwikkeld, maar tot stand kwamen door initiatieven van 'lead users', die - ontevreden met wat ze met bestaande produkten konden realiseren (al dan niet figuurlijk) de schroevendraaier ter hand namen en het produkt aan hun behoeften aanpasten. Onderzoek leert dat zo’n 10 tot 40% van de gebruikers van een produkt dat produkt aanpassen. De resultaten daarvan worden vaak vrijelijk aan derden ter beschikking gesteld, al was het maar omdat intellectuele eigendomsrechten geen praktische oplossing bieden.

We kennen dit fenomeen tegenwoordig uiteraard van de Open Source Software gemeenschappen, die succesnummers als Linux operating software en Apache-server software hebben voortgebracht. Von Hippel laat echter zien dat ditzelfde fenomeen - ‘free revealing’- ook op andere terreinen opgaat, variërend van hoogoven-technologieën in de negentiende eeuw tot bibliotheek informatie-systemen, en innovaties voor kite surfing, mountain biking, de camel back en gereedschappen voor chirurgen in de moderne tijd.

Hij bepleit dat ondernemingen en overheden, die innovatie nastreven, oog dienen te hebben voor deze ontwikkeling, waarbij de komst van het Internet het effect van dergelijk ‘user innovations’ in een stroomversnelling plaatst. De verspreiding van ideeën en informatie is immers binnen ieders bereik gekomen en daarmee ook de impact die ‘user innovaties’ in een snel tempo kunnen realiseren.

Een van de redenen voor het fenomeen dat gebruikers belangrijke innovaties kunnen realiseren, in plaats van of in aanvulling op innovaties van fabrikanten, is dat informatie over behoeften van gebruikers en over de mogelijkheden voor fabrikanten niet is vastgelegd of uitgespeld - ‘gecodificeerd’ in kennis management terminologie - en zich dus per saldo in de hoofden van de betrokkenen bevindt . Daarmee bevindt die kennis zich ook in gescheiden circuits, waardoor de fabrikant moeite heeft om de behoeften van zijn klanten c.q. gebruikers te kunnen onderkennen, terwijl de gebruiker niet weet waar de fabrikant misschien op zit te wachten. De ‘kleverigheid van kennis’ - ‘sticky information’ - brengt in ieder geval met zich dat het eigenlijk vanzelf spreekt dat innoveren zonder deelname van de gebruiker niet goed voor te stellen zou moeten zijn. Het verklaart in ieder geval het succes van innovaties door gebruikers.

Eén van de intrigerende vragen die dit fenomeen oproept is wat dit betekent voor het intellectuele eigendomsrecht. Von Hippel beschrijft dat octrooien vaak te duur zijn om aan te vragen en te handhaven, zeker wanneer het belang van een ‘individuele innovatie’ misschien beperkt is. Geheim houden is vaak geen optie omdat meerdere partijen c.q. individuen vaak met een onderwerp bezig zijn en er altijd wel een paar zijn die geen belang hebben bij geheimhouding. Sterker nog, het tegendeel kan waar zijn, doordat door het delen en publiceren van de informatie derden hun bijdrage kunnen leveren en een vliegwieleffect kan optreden. Als stimulator van innovatie leveren IE-rechten dan geen bijdrage en in een aantal geval kunnen zij juist een onwelkome blokkade voor dergelijke innovaties opwerpen. 

Voor het octrooirecht geeft hij aan (p. 114) dat (i) dwanglicenties en (ii) de noodzaak tot van praktische toepassing van de vinding op straffe van verval van recht, onderwerpen zijn die aandacht behoeven. ‘Food for thought’, lijkt me.

Het boek is te koop in de boekhandel, maar een pdf-versie is vrijelijk - onder een Creative Commons licentie - te downloaden van de website van de auteur.

Daar vind je ook meer interessante artikelen, zoals "Sticky Information" and the Locus of Problem Solving: Implications for Innovation, Management Science 1994.