Prestatiebescherming: de stand van zaken na KNVB/NOS en Staat/Den Ouden

RM Themis 1989, p. 281-298

In het Decca-arrest liet de Hoge Raad zich nader uit over prestatiebescherming; de vraag in hoeverre een niet door een wettelijk intellectueel eigendomsrecht beschermde prestatie binnen het kader van de ongeoorloofde mededinging een vergelijkbare bescherming kan genieten. Onze hoogste rechter gaf aan dat bij het verlenen van een dergelijk bescherming terughoudendheid past.

De geschriftenbescherming in de Auteurswet en de bescherming van éénlijnsprestaties

De wetgever kwam tot deze verruiming van het auteursrechtelijk werk-begrip,
omdat hij de bescherming die onder de wet van 1881 door de jurisprudentie aan niet-originele geschriften, zoals feestwijzers en predikbeurtenlijsten was verleend, in stand wenste te houden. Hoewel de schrijvers zich unaniem3) op het standpunt stelden dat een dergelijke bescherming binnen het kader van het auteursrecht niet op zijn plaats was, sanctioneerde de Hoge Raad de bedoeling van de wetgever van 1912 in een viertal geruchtmakende arresten. Sedertdien
wordt aanvaard dat de Nederlandse Auteurswet in de vorm van deze geschriften-bescherming een "pseudo-auteursrecht" kent.