JFV Groningen 2003
Het in maart 2003 bereikte - [maar inmiddels weer 'in de modder geparkeerde', DvE] - akkoord over een Europees Gemeenschapsoctrooi is een historische stap vooruit in twee opzichten. Allereerst omdat Europa zich niet had kunnen veroorloven om, na een eerste mislukte poging in de jaren zeventig, wederom er niet in te slagen een gemeenschapsoctrooi van de grond te krijgen. Ten tweede omdat nu voor het eerst een Europese rechter in het leven wordt geroepen die direct civiele geschillen tussen partijen gaat beslechten. Dat is een novum binnen de Europese Unie en zal leiden tot een aardverschuiving voor advocaten die octrooizaken behandelen. Kan men zich nu nog onderscheiden door een nationaal erkende specialist in octrooizaken te zijn, in de toekomst zal men zich moeten kunnen positioneren als de meest geschikte Europese kandidaat voor een octrooizaak. Een duidelijke uitdaging - of zo men wil bedreiging - voor de Nederlandse advocatuur.
Het is van groot belang dat Europa, dertig jaar na de oprichting van het Europees Octrooi-Bureau, eindelijk een voor de hele Europese Gemeenschap geldend octrooi krijgt. Tot nu toe konden in Europa octrooien wel via een aanvraagprocedure door het Europees Octrooi-Bureau worden verleend. Na die verlening was er echter sprake van een bundel naast elkaar bestaande nationale octrooien die van land tot land een verschillend eigen leven gingen leiden.
Het naast elkaar bestaan van nationale octrooien brengt met zich dat wanneer inbreuk op dat Europees verleende octrooi gepleegd wordt in alle landen aparte inbreukprocedures voor de nationale rechter gevoerd dienen te worden. Daarbij ontstaat het treurige beeld dat die procedures van land tot land zeer verschillend kunnen verlopen. In de praktijk levert dat een sterk uiteenlopend plaatje op als het gaat om de kosten van de procedure, de proceskansen, de termijnen waarop men een eerste uitspraak kan krijgen - varierend van enkele weken tot enkele jaren - of de beslissingen van de rechter over de vraag of wel of geen inbreuk wordt gemaakt. Deze lappendeken biedt geen adequate juridische omgeving voor het opereren en concurreren op een Europese markt.
Het nu bereikte akkoord levert een doorbraak op doordat een Europees octrooi verleend kan gaan worden dat voor de hele Europese Unie eenzelfde effect heeft. Het historisch belang van het nu bereikte akkoord is daarin gelegen dat meer dan 25 jaar geleden ook al bij verdrag tot een Gemeenschapsoctrooi is besloten, maar dat verdrag is vervolgens nooit van kracht geworden. Daarbij speelde een rol dat de problemen rond de gerechtelijke behandeling van inbreukzaken en over het aantal te hanteren talen niet opgelost konden worden. De Europese Commissie heeft dit onderwerp vervolgens in eind jaren '90 toch weer op de agenda geplaatst en ook het Europees Octrooi-Bureau in Munchen werkte aan een parallel initiatief. Beide pogingen stuitten echter op de oude, vertrouwde door nationale sentimenten gevoede weerstanden. Daarmee had dit dossier een grote kans om te mislukken en het heeft dan ook de nodige vertraging opgelopen. Voor het Gemeenschapsoctrooi kan men nu kiezen voor het Frans, Duits of Engels en hoeven alleen nog maar de conclusie van het octrooi in de verschillende talen vertaald te worden.
Uniek is dat er niet alleen een Gemeenschapsoctrooi komt maar ook een Europees gerecht dat alle octrooigeschillen in een procedure voor heel Europa gaat beslissen. Het is van niet te onderschatten betekenis dat voor het eerst in de geschiedenis van de Europese samenwerking procespartijen straks direct een civiele procedure aanhangig kunnen maken bij een Europese rechter in plaats van een nationale rechter. Het belang van deze stap overstijgt waarschijnlijk de introductie van het Gemeenschapsoctrooi. Dit eerste Europese, federale gerecht staat voor een grote uitdaging omdat het een eigen Europees procesrecht moet gaan ontwikkelen en conflicterende juridische tradities moet zien te verenigen. Als het daarin slaagt en tot een effectief gerecht weet uit te groeien kan het aan de wieg staan van het ontwikkelen van een Europese, federale rechtspraak, zoals ook de VS een federale rechtspraak kent naast de nationale rechtspraak van de verschillende staten. Een efficiente, eenvormige rechtspraak voor een Europese markt is cruciaal voor de ontwikkeling van die markt en een verenigd Europa.
Voor Nederlandse en andere Europese advocaten die octrooizaken behandelen betekent dit echter ook een aardverschuiving in hun praktijkvoering. Tot nu toe betekende een Europese octrooizaak dat de cliënt zich in de meeste Europese landen van een lokale advocaat moest voorzien voor advies en voor het wellicht parallel voeren van procedures in meerdere jurisdicties. Een beetje zaak betekent dan al gauw dat een cliënt een team van advocaten uit een groot aantal landen nodig heeft. Dat betekent dat advocaten in verschillende Europese landen niet met elkaar concurreren maar juist elkaar werk kunnen toespelen door elkaar te betrekken in zo'n internationaal dossier. Met de komst van de mogelijkheid om door middel van een Europese procedure de zaak voor heel Europa te beslechten, worden deze advocaten nu ineens concurrenten en dat bovendien voor zaken waar vaak grote belangen op het spel staan.
Tot nu toe was de toegevoegde waarde van een Nederlandse advocaat erin gelegen dat hij de expert is in het voeren van een Nederlandse procedure voor een Nederlandse rechter. Als men dat maar naar behoren kan en 'een aardig woordje octrooirecht kan meepraten' is men 'in business'. Verder weet men zich dan in een Europees octrooigeschil omringd door bijv. Engelse, Duitse, Oostenrijkse, Zwitserse, Belgische, Franse, Italiaanse en Spaanse 'vrienden', waarbij iedereen onmisbaar is om zijn eigen nationale deel van het dossier te bestieren. Dat zal voorbij zijn en al deze voormalige 'vrienden' zullen nu moeten knokken om de buit van dat ene Europese dossier binnen te halen.
Belangrijker is dat men die strijd alleen maar zal kunnen winnen wanneer men in staat is om vanuit een internationaal perspectief die zaak te behandelen. De Europese rechters die de zaak gaan behandelen komen uit verschillende Europese jurisdicties en tradities en de behandelend advocaat zal daar adequaat op moeten kunnen inspelen. De grote uitdaging voor dit Europese gerecht wordt ook dat het een Europees procesrecht voor deze zaken zal moeten ontwikkelen, waarin elementen van de procesrechtelijke regels en mores van verschillende landen zullen moeten samensmelten. Dat 'boek' moet nog geschreven worden en de advocatuur zal daar een belangrijke bijdrage aan kunnen en moeten leveren. Wil men in dat internationale krachtenveld zijn partijtje kunnen meeblazen dan zal men dus ook een internationaal perspectief moeten kunnen bieden, zowel aan de rechter als aan de client. Het zal dan ook geen verbazing wekken dat ik van oordeel ben dat puur nationaal georienteerde advocaten daar een grote kluif aan zullen hebben en het een duidelijk voordeel is wanneer men in een internationaal georiënteerd verband werkzaam is.
Het worden dus boeiende jaren voor de advocatuur en het lijkt niet ondenkbeeldig dat het voorbeeld van de Europese octrooirechter op - hopelijk korte - termijn gevolgd zal worden in andere intellectuele eigendomszaken, zoals die over Gemeenschapsmerken, Gemeenschapsmodellen en Gemeenschapskwekersrechten. De huidige advocatenpraktijk zal dus moeten veranderen en een ding is zeker: de komende jaren zal die internationalisering tot grote veranderingen leiden. Hoe het er dan uit zal zien is onduidelijk, maar het worden in ieder geval boeiende tijden.