Prestatiebescherming: de stand van zaken na KNVB/NOS en Staat/Den Ouden

RM Themis 1989, p. 281-298

In het Decca-arrest liet de Hoge Raad zich nader uit over prestatiebescherming; de vraag in hoeverre een niet door een wettelijk intellectueel eigendomsrecht beschermde prestatie binnen het kader van de ongeoorloofde mededinging een vergelijkbare bescherming kan genieten. Onze hoogste rechter gaf aan dat bij het verlenen van een dergelijk bescherming terughoudendheid past. In beginsel is tenminste vereist dat wordt geprofiteerd van een prestatie van dien aard dat zij op één lijn gesteld kan worden met die welke toekenning van een dergelijk recht rechtvaardigen. De Hoge Raad liet derhalve de mogelijkheid open dat de rechter binnen het kader van artikel 1401 BW een intellectueel eigendomsrechtelijke bescherming verleent. Onder welke omstandigheden de rechter daartoe kan c.q. behoort te besluiten bleef in dit arrest echter in nevelen gehuld, wat in de literatuur aanleiding gaf tot nadere bespiegelingen. Het zag er naar uit dat de apotheose niet lang op zich zou laten wachten, omdat deze kwestie ook speelde in de procedures KNVB/NOS en Staat/Den Ouden, waarin cassatie aanhangig was. De arresten van de Hoge Raad in deze twee procedures zorgden echter voor een zekere anti-climax, omdat de Hoge Raad in het geheel geen gebruik maakte van de geboden mogelijkheden om de in het Decca-arrest gegeven aanzet nader uit te werken.  In het KNVB-arrest merkte de Hoge Raad kortweg op dat de prestatie van de KNVB geen éénlijnsprestaties is,  zonder daarvoor enige motivering te geven. De Staatsuitgeverij werd met lege handen naar huis gestuurd terzake van de geclaimde bescherming van het zetsel van het Binnenvaartpolitiereglement. Daarbij vervulde artikel 11 Aw een belangrijke rol, maar het arrest maakt niet duidelijk of zetsel nu wel of niet een éénlijnsprestatie is. Deze soberheid steekt schril af bij de doorwrochte moitivering van het Decca-arrest en de daardoor gewekte verwachting dat de Hoge Raad deze gelegenheden niet voorbij zou laten gaan om op dit aan maatschappelijke betekenis winnende - maar juridisch nog tamelijk braakliggende - terrein de bakens uit te zetten. Hieraan bestaat behoefte nu deze kwestie zeker niet louter academisch is. Dit wordt reeds geillustreerd door deze reeks van tot in cassatie uitgestreden conflicten.Ook de recente discussie omtrent de mate waarin computerprogramma's binnen het kader van de Auteurswet bescherming behoren te verkrijgen onderstreept het maatschappelijk belang van deze problematiek en geeft aan dat een duidelijke vingerwijzing van de rechter node gemist wordt In dit licht bezien is het dan ook te betreuren dat de Hoge Raad in deze arresten zo spaarzaam met motiveren is geweest, zeker nu de beslissingen terzake van het onderwerp prestatiebescherming geenszins als voor de hand liggend kunnen worden aangemerkt.