De regel dat de inschrijving van een overdracht, licentie of verpanding van een merk- of modelrecht niet rechtscheppend is, maar alleen nodig is om die overdracht, licentie of verpanding aan derden te kunnen tegengeworpen, geldt zowel voor merken als modellen en zowel naar Benelux als naar EU recht. Als we dan nog in ogenschouw nemen dat zowel het Benelux-Gerechtshof als het Hof van Justitie van de Europese Unie geoordeeld hebben dat ook een niet-ingeschreven licentienemer tegen een inbreukmaker kan optreden, kan de vraag rijzen of inschrijving van een overdracht, licentie of verpanding nu wel zo nodig is. Daarbij speelt met name dat het bestaan van licenties of pandrechten niet steeds iets is wat de merk- of modelhouder aan de grote klok wil handen en de kosten van inschrijving ook in de papieren kunnen gaan lopen wanneer het een groot aantal inschrijvingen of meerdere jurisdicties betreft. Het is dan ook geen uitzondering dat een bank-/pandhouder in de praktijk vooralsnog afziet van inschrijving van een pandrecht, maar wel het recht behoudt die verpanding alsnog in te schrijven, wat met name aan de orde zal zijn in het zicht van een naderend faillissement. Is dit wijs beleid of niet? Bij die vraag en de vraag wat er verder aan goederenrechtelijke perikelen spelen rond registerinschrijvingen staan we in dit artikel stil om daarna met voortgeschreden inzicht verder te kunnen gaan.
Tekst artikel BMM Bulletin 2022