The itsy bitsy spider: noot bij Hof Den Haag Bacardi v Mad Bat IEPT 20070823

Noot Van Engelen (IER 2007, nr. 103, p. 395): Ik beperk mij in deze noot tot een bespreking van de grensoverschrijdende jurisdictie aspecten van dit arrest. Het arrest gaat daar uitvoerig op in en is met name interessant voor wat betreft twee onderwerpen waar het Hof wel op ingaat om het vervolgens niet te doen: dat is het entertainen van de ‘spin-in-het-web’-doctrine en de vraag of een verbod in een Gemeenschapsmerkenzaak wel of niet de gehele Unie dient te bestrijken.

Boek 9 BW noodzakelijk om innovatie te stimuleren


"Om Nederland als vestigingsplaats voor innovatieve bedrijven aantrekkelijk te maken is het belangrijk het Burgerlijk Wetboek alsnog te voltooien met een Boek 9 over intellectuele eigendom en licenties." Dat bepleitte Prof. Dick van Engelen woensdag 14 november in zijn inaugurele rede als eerste Nederlandse hoogleraar voor Technologie Overdracht aan de Universiteit Utrecht. In zijn oratie "Tijden veranderen, stil staand ga je achteruit" ging hij in op de groeiende marktwerking op het gebied van technologisch onderzoek door de opkomst van 'open innovatie' en de toenemende complexiteit van technologieën.

Vergoedingsplicht voor rechtmatig in het verkeer gebrachte voortbrengselen?

In het vonnis Schuh v Omnimark van 5 oktober 2007 overweegt de Haagse voorzieningenrechter dat de door Omnimark ingekochte Traxx I profielen voor publicatie van octrooiverlening in Nederland in het verkeer zijn gebracht en dat Omnimark ter zake van de in beslaggenomen profielen een beroep op uitputting doet dat naar voorlopig oordeel gegrond is. Het beslag wordt om die reden ook onrechtmatig geoordeeld. Vervolgens overweegt de voorzieningenrechter echter dat die in beslag genomen profielen na de publicatie van de octrooiverlening verkocht kunnen worden, maar dat Omnimark daarvoor dan vergoedingsplichtig is krachtens het bepaalde in artikel 72(3) Row 1995.

Technip-arrest: Hof Den Haag accepteert goederenrechtelijke rechtskeuze!

Vanuit een internationaal privaatrechtelijk perspectief is het Technip-arrest van het Hof Den Haag van 20 september 2007 van belang omdat het Hof Den Haag een goederenrechtelijke rechtskeuze accepteert. In de literatuur is omstreden of het naar Nederlands IPR mogelijk is een bundel van nationale IE-rechten over te dragen conform het recht van één land of dat het goederenrecht van alle desbetreffende landen daarop van toepassing dient te zijn.

Rijnconsult-vonnis rechtbank Arnhem: Internationaal auteursrecht of bundel nationale rechten?

De rechtbank Arnhem wordt in zijn Rijnconsult-vonnis van 8 augustus 2007 geconfronteerd met de vraag welke partij in welke landen nu rechthebbende is op de auteursrechten. De rechtbank oordeelt dat die vraag beheerst zou worden door Amerikaans recht, maar daarmee lijkt de rechtbank te miskennen dat er internationaal bezien geen sprake is van één auteursrecht maar van een bundel nationale auteursrechten die door nationaal recht – de lex protectionis – beheerst worden.

Voor nietigheidsoordeel hoeft laatst aangezochte rechter niet te wachten op buitenlandse rechter

Artikel 27(1) EEX-Vo bepaalt dat wanneer tussen dezelfde partijen in verschillende lidstaten procedures over hetzelfde onderwerp aanhangig zijn, de laatst aangezochte rechter moet schorsen totdat de bevoegdheid van de eerst aangezochte rechter vaststaat. In Nooteboom v Faymonville maakte de Haagse rechtbank gebruik van de door het Europese Hof in zijn Overseas Union-arrest geboden ruimte door te bepalen dat dit niet geldt wanneer de nationale rechter een exclusieve bevoegheid heeft, zoals ter zake van de geldigheid van octrooien conform het bepaalde in artikel 16 EEX-Vo.

Thuiskopie v Irda & Norma: Het laatste woord over bescherming van Amerikaanse artiesten?

Het Hof Amsterdam komt in zijn arrest van 13 september 2007 tot de conclusie dat Amerikaanse uitvoerende kunstenaars in beginsel niet beschermd worden onder de Wet op de Naburige Rechten (‘WNR’). Die internationaal privaatrechtelijke conclusie is helder, maar bij bestudering van het arrest dringt de vraag zich op of die conclusie ook overtuigend is.

De uitspraak wordt gedaan in een door de Stichting Thuiskopie tegen Norma & Irda aangespannen procedure ter verkrijging van een verklaring voor recht.

Samenwerkende merken: lessen uit Gallup en Greenleaf

Een kleine enquete: wie kent niet een voorbeeld van een nieuwe samenwerking, waarbij iedereen enthousiast is, en vergeet na te denken over de basis-afspraken. En als dat laatste wel gebeurt, moet je het vervolgens ook nog uitwerken en doen. Voorbeelden te over van goede bedoelingen die in schoonheid sterven: de rechtbank Amsterdam mocht binnen 2 dagen 2 vonnissen wijzen die zagen op een uiteengevallen samenwerking waarbij de afspraken over de rechten op de merken niet goed waren uitgewerkt of uitgevoerd.

Overdraagbaarheid modelrecht en toereikende akte

Rechtbank Den Haag 27 juni 2007: Er is sprake van een toereikende akte van overdracht van auteursrecht nu het stuk is ondertekend door de maker en duidelijk is dat de rechten overgedragen worden. Probleem dat niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel niet overdraagbaar is speelt niet nu dit recht pas ontstaat door het op de markt brengen van het model wat pas na de beoogde overdracht plaatsvond, zodat de koper om die reden rechthebbende van dat recht is.

US Supreme Court in KSR v Teleflex: De gemiddelde vakman denkt na en onderzoekt

Op 30 april 2007 deed de US Supreme uitspraak in KSR International v Interflex en vernietigde het arrest van de Federal Circuit Court of Appeals. Dat Hof had in de ogen van de Supreme Court een te rigide toets aangelegd om te beoordelen wat voor de gemiddelde vakman al dan niet voor de hand liggend zou zijn, met name in geval van een combinatie-uitvinding

Tweede medische indicatie geen basis voor Aanvullend Beschermings-Certificaat

Het Europese Hof heeft in zijn Silkis-arrest van 17 april 2007 bevestigd dat een tweede medische indicatie octrooi geen grond vormt voor een separaat Aanvullend Beschermings-Certificaat. In een arrest dat niet uitblinkt in leesbaarheid bevestigt het Hof zijn eerdere - en evenzeer moeilijk leesbare - uitspraak van 4 mei 2006 in Massachusetts Institute of Technology ('MIT').